Coronacrisis als katalysator voor onze visie op onderwijs (5 van 6)

Terug naar het oude normaal of onderweg naar transformatie?

Niemand zal betwisten dat digitale geletterdheid door de coronacrisis een boost heeft gekregen. Ook kennen we allemaal voorbeelden van slimme digitale oplossingen en van vraagstukken die ons bezig houden, zoals privacy en groeiende kansenongelijkheid. Deze tijd geeft vele inzichten in de rol die technologie kan spelen in ons onderwijs. Wat kunnen we hier voor de toekomst van leren? Juist met alle ervaringen op zak is dit een goed moment om je visie op onderwijs met digitalisering te herzien. Niet als ‘losse flodder’, maar in samenhang met het geheel.

In deze reeks korte blogs wil O21 met jullie nadenken over de kansen die de coronacrisis ons biedt om ons onderwijs en de rol die technologie daarbij kan spelen opnieuw te bezien. Vandaag deel 5 van 6: over het toetsen van leerlingen.

Veel scholen uiten de behoefte om een andere weg in te willen slaan als het om toetsing gaat. Technologie speelt ook hierbij een rol. Digitale adaptieve leermiddelen meten voortdurend waar de leerling zich op de leerlijn bevindt. Bloktoetsen zijn daarbij eigenlijk overbodig geworden. En het bijhouden van een digitaal portfolio laat ons ook anders naar rapporten kijken.

Digitale leermiddelen meten voortdurend waar de leerling zich op de leerlijn bevindt. Daarmee zijn bloktoetsen eigenlijk overbodig geworden.

De traditionele manier van toetsen toetst vooral moment prestaties, vaak met een korte-termijn-effect toets. Vaak is dat een uiting van ‘weten, zweten en weer vergeten.[1]’  We zorgen er daarmee ook voor dat leerlingen nauwelijks de gelegenheid krijgen om fouten te maken. Er moet dus een andere verhouding ontstaan tussen onderwijstijd en toetstijd. 

Door de coronacrisis liepen diverse scholen aan tegen hun manier van toetsen, waarbij ze allerlei (vaak niet privacyproof) controlepogingen ondernamen, om maar te voorkomen dat leerlingen zouden spieken. Andere scholen zochten naar alternatieve vormen van toetsen, die meer op de toepassingsvaardigheid gericht zijn. Denk hierbij aan openboektoetsen, presentaties en andere praktische opdrachten. 

Dominique Sluijsman[2] pleit er terecht voor dat we in de school meer formatief gaan handelen, waarbij niet de toetsen, maar de doelen leidend zijn voor het vormgeven van ons onderwijs. Ook moeten we ons baseren op meerdere en rijke informatiebronnen en succes nastreven voor alle leerlingen. Dit vraagt wel het nodige van het didactisch repertoire van de leraar én een intensieve vorm van samenwerking als team. 

1) vrij naar “Loesje”
2) Publicatie: Toetsing als motor voor leren