Mediawijsheid in het onderwijs

Wist je dat we gemiddeld per dag 221 keer op onze smartphone kijken? En dat kinderen van 10 tot 14 jaar gemiddeld 5,5 uur per dag media consumeren? Deze cijfers laten zien dat het van groot belang is kinderen hierin structureel in te begeleiden. Op 10 oktober 2019 heeft de coördinatiegroep van curriculum.nu het advies digitale geletterdheid aan de minister van onderwijs aangeboden. Hierin pleiten ze voor een structurele inbedding van mediawijsheid (als onderdeel van digitale geletterdheid) in het curriculum.  En dat is noodzakelijk, als je het ons vraagt en als je de cijfers bekijkt.

 

Wat is mediawijsheid?

Mediawijsheid werd als term in 2005 geïntroduceerd door de Raad voor Cultuur. Het omvat alles wat te maken heeft met nieuwe media, sociale media, internet, smartphones, tablets en hoe je hiermee moet omgaan. Een andere definitie is het veilig en slim inzetten van alle beschikbare media om de eigen kwaliteit van leven te vergroten én ervoor te zorgen dat je optimaal kunt deelnemen aan de wereld om je heen (mediawijsheid.nl – 2017). Uit deze definities springen een aantal woorden in het oog: actief, bewust, kritisch, veilig en slim.

Kennelijk moeten we ervoor waken om de golf aan media die ons overspoelt passief, onbewust, naïef en ondoordacht over ons heen te laten komen. De voorbeelden hiervan kennen we allemaal: variërend van Project X in Haren, het aanklikken van een link in een phishing mailtje met onvoorziene gevolgen tot het voor waar aannemen van fake-news.

 

Social mediagebruik door leerlingen: de cijfers

In 2018 gebruikte 93% van de 12- tot 18-jarigen bijna dagelijks het internet. In veel gevallen bezoeken ze het internet voor toegang tot sociale media (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2019).

In 2017 geeft ruim 31% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs aan gedurende de hele dag contact te hebben met vrienden en anderen via sociale media. Leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs doen dit met 15% aanzienlijk minder. In het voortgezet onderwijs hebben meisjes vaker online contact (37%) dan jongens (26%).

Problematisch sociale mediagebruik komt ruim twee keer zoveel voor bij leerlingen in het voortgezet onderwijs als leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs. Het gaat om respectievelijk 7,4% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs en 3,5% van de leerlingen on het basisonderwijs (Stevens e.a, 2018)

 

Risico’s van sociale media voor leerlingen

Naast de vele mogelijkheden en kansen die sociale media bieden zijn er ook de nodige risico’s te benoemen.

  1. Grooming

Via sociale media kunnen leerlingen online verleid worden door anderen, vaak met seksuele bedoelingen. Het kan hier gaan om volwassenen die zich voordoen als medeleerlingen en vindt vaak plaats via de chat of een social game. Eén op de drie leerlingen geeft aan wel eens met onbekenden te chatten. 27% van de ouders zegt weleens met grooming te maken te hebben gehad. Veelal betrof het hier leerlingen van 12 tot 16 jaar.

  1. Cyberpesten

Leerlingen worden via internet of sociale media (meer en intenser dan veel ouders en leerkrachten zich realiseren) gepest. Gemene berichten, belachelijk maken, uitschelden, delen van foto’s of filmpjes, of het delen van mobiele nummers van medeleerlingen is aan de orde van de dag. 8% van de kinderen geeft aan digitaal gepest te worden; twee op de drie leerlingen weet ook wie de dader is.

  1. Sexting

Dit is het verspreiden van seksueel getinte teksten, foto’s of filmpjes. Het hoogste risico hiervoor ligt bij leerlingen van 15 jaar en ouder, maar zelfs in het basisonderwijs komt dit al voor. Shame sexting is het zonder toestemming plaatsen van teksten, foto’s of filmpjes. Sextortion gaat nog verder, waarbij het slachtoffer afgeperst wordt met seksueel getinte foto’s of video’s. 40% van de jongeren heeft het verzoek gekregen pikante foto’s van zichzelf te delen. 15% van hen heeft dit ook daadwerkelijk een of meerdere keren gedaan.

  1. Oplichting, virtuele diefstal

15% van de leerlingen is in spelomgevingen (zoals Habbohotel) bestolen. Vaak vindt dit plaats door zogenaamde gratis aanbiedingen. Wanneer leerlingen op de link klikken en voor hun gevoel inloggen, geven ze hun gebruikersnaam en wachtwoord af, waarna hun digitale omgeving wordt leeggeroofd.

  1. Geweld

Leerlingen van nu zien door de media structureel meer geweld dan vroeger en worden soms met zeer schokkende beelden geconfronteerd. Dat gebeurt niet alleen via sociale media, maar ook door nieuwsdiensten zoals het NOS-journaal.

  1. FOMO (fear of missing out)

Een steeds grotere groep leerlingen is bang om niet op de hoogte te blijven van alle berichten. Zij checken 24/7 hun smartphone zodat ze kunnen meepraten of stellen zaken uit ten gunste van het checken van sociale media. Hierdoor krijgen leerlingen last van stress en slaapproblemen en kunnen zich hierdoor minder goed concentreren.

 

Mediawijsheid en het onderwijs

De verwachting is dat de samenleving steeds verder zal medialiseren. Om optimaal mee te kunnen doen in de samenleving vol media is mediawijs zijn onmisbaar. Het vinden van een baan, jezelf ontwikkelen en scholen, sociale contacten onderhouden, gezond blijven en zelfs gelukkig worden: voor al deze zaken zal het steeds belangrijker worden dat mensen de mogelijkheden van nieuwe mediatoepassingen weten te benutten – en soms ook juist weten te weerstaan.

Zowel de risico’s als de positieve mogelijkheden,  geven meer dan voldoende aanleiding om hier in het onderwijs structureel aandacht aan te besteden. Wat mij betreft schiet een eenmalige ‘week van de mediawijsheid (hoe goed ook) dan ook tekort. Wil je écht aan de slag met mediawijsheid? Zorg er dan voor dat je dit inbedt binnen digitale geletterdheid.

Bijdrage door: Henk van de Hoef

 

Geraadpleegde bronnen